Als vertaler moet je meters maken. Er valt geen speld tussen te krijgen: een goede vertaler is doorgaans een vertaler die veel heeft vertaald. Toch besteden we aan de Universiteit Utrecht veel tijd aan reflectie op vertaling. Die reflectie is makkelijk te verenigen met de doelstellingen van academisch onderwijs (analytisch denken, kritisch denken etc.). Toch geloven we ook dat reflectie een praktisch nut dient. Daarom vragen wij onze studenten vaak om een vertaling gepaard te laten gaan met een ‘vertaalrelevante tekstanalyse’. Tijdens de lessen over deze functionele analyses stellen we deze reflectie voor als een ‘theorie van de praktijk’. In deze bijdrage leg ik uit hoe je zo’n analyse uitvoert en vooral wat het nut van zo’n analyse is.
Vergelijking van communicatieve situaties
Hoe ga je om met een vertaalopdracht? Aan het begin van hun vertaalopleiding zullen studenten geneigd zijn om gelijk bij de eerste zin te beginnen en om zich dan door de tekst te worstelen tot ze de slotzin bereiken. Ze zullen nauwelijks vragen stellen bij het doel van de vertaling en bij het doelpubliek dat ze bedienen. Daardoor krijg je vaak een vertaling vol krukkige zinnen die leunen op het origineel. Bij een vertaalrelevante tekstanalyse mikken we op bewustwording van de functie die de vertaling in de doelcultuur zal vertolken.
Dat betekent dat je vertaalopdracht het beginpunt in de analyse vormt. De opdracht bevat doorgaans beperkte informatie, maar ze duwt je doorgaans wel in een bepaalde richting. Je wordt erdoor aangemoedigd om een beeld van de aanleiding en het doel van je vertaling te creëren. Als je klant mikt op een grotere afzetmarkt en promotiemateriaal heeft ontwikkeld om klanten aan te zetten tot aankoop van bepaalde producten of diensten, dan weet je dat je een wervende tekst moet schrijven. Wil je een idee krijgen van de toon en het register dat je in de doeltekst moet aanslaan, dan heb je weer baat bij een concreet beeld van zowel de zender van de doeltekst en het profiel van je doelpubliek. Vaak hanteert je klant een bepaalde huisstijl en schrijfstijl. Door je daar goed op te oriënteren, voorkom je dat er in je vertaling ineens een radicale stijlbreuk optreedt. Daarnaast wil je te weten komen welk doelpubliek je bedient, omdat je publiek bepaalde verwachtingen heeft bij een overtuigende tekst. Bij promotiemateriaal is het van belang dat je te weten komt of het materiaal bedoeld is voor specialisten en/of leken, maar ook welk demografisch profiel je doelpubliek heeft. Soms is een doelpubliek heel algemeen, maar het komt ook vaak voor dat je met de keus voor een bepaalde toon en stijl een zeer specifiek publiek aanspreekt. Daarnaast kan het enorm helpen om informatie te vergaren over het medium: promotiemateriaal kan in gedrukte vorm verschijnen, maar kan net zo goed enkel online verschijnen.
De brontekst komt dus pas in beeld als er is scherpgesteld op de communicatieve situatie waarin de vertaling verschijnt. Door deze volgorde aan te houden, zorg je ervoor dat je heel anders naar het origineel gaat kijken. Wij zeggen altijd: ‘door een vertalersbril’. Je bent bij aanvang van de opdracht al veel beter in staat om de problemen te spotten, op te lossen en uiteindelijk ook om brontekst los te laten (de vertaling vraagt erom). Scherpstellen op de brontekst doe je ook door te beginnen bij de functie van die tekst. Je gaat eerst na waarom de tekst is verschenen en met welk doel het origineel is geproduceerd. Ook is het zinvol om een concreet profiel van de zender op te stellen en om na te gaan wat het doelpubliek van de brontekst was. Het medium komt dan uiteraard ook in beeld. In de loop van deze analyse zal blijken dat het de kunst is om voldoende nuance aan de dag te leggen. Zelfs de subtielste verschillen tussen communicatieve situaties kunnen tot grote verschuivingen leiden.
Een analyse van de functie van brontekst kan je ook aanvullen of verrijken met een analyse van de tekst zelf. Vaak is bronmateriaal goed op de beoogde functie van de doeltekst afgestemd, maar het komt, zoals ervaren vertalers weten, geregeld voor dat er veel schort aan de brontekst. In beide gevallen is het zinvol om eens een kritische blik op de tekst zelf te werpen. Waar gaat de tekst over? Over welke voorkennis moet de lezer beschikken om de brontekst te begrijpen? Hoe is de brontekst opgebouwd? Wordt er daarnaast nog gebruikgemaakt van visueel of auditief materiaal dat de functie mede bepaalt? Valt er iets op aan het woordgebruik (toon, register, terminologie) in de brontekst? Hoe zit het met (de lengte, complexiteit, grammaticaliteit van de) zinsbouw in de tekst?
Onbewust ben je in deze fase al bezig met de volgende stap: je treft vergelijkingen tussen wat je in de brontekst aantreft en hoe dat er in de vertaling moet gaan uitzien. Je anticipeert dus op verschuivingen in de doeltekst. Ook ben je na een functionele vergelijking van de communicatieve situatie van de bron- en de doeltekst beter in staat om in te schatten welke vertaalproblemen je op je pad gaat tegenkomen en hoe je die op steekhoudende wijze zou kunnen oplossen. Bovendien zul je bij sommige opdrachten zelfs merken dat je je niet eens hoeft te bekommeren om problemen die je vanuit taalcontrastief oogpunt behoorlijk zouden kunnen kwellen: je leert met een vertaalrelevante tekstanalyse te oordelen wat er (aan je brontekst) relevant is en wat niet.
Problemen en oplossingen
De vertaalrelevante tekstanalyse wordt in een didactische context afgesloten met een analyse van voorziene vertaalproblemen. De achterliggende gedachte hierbij is dat je bij een vertaling zonder voorafgaande analyse geneigd bent om te letten op verschillen tussen talen. Na een vertaalrelevante tekstanalyse ga je problemen doelgerichter belichten. De probleemanalyse die op de functionele analyse volgt, bestaat namelijk uit vier onderdelen: pragmatische, conventiegebonden, talenpaargebonden en tekstspecifieke vertaalproblemen.
Pragmatische vertaalproblemen zijn problemen die worden ingegeven door een verschil in communicatieve context. Vaak hangen dit soort problemen samen met de voorkennis van de ontvanger. Cultuurspecifieke begrippen als ‘elfstedentocht’ zou je in een Engelse vertaling als een pragmatisch probleem kunnen zien: de Engelstalige lezer heeft vermoedelijk geen beeld bij dit woord (en het woord is ook weinig transparant). Hoe breed de categorie ‘pragmatische’ vertaalproblemen is, valt pas op als we uitgaan van ‘promotiemateriaal’. Een verschuiving van promotie op papier naar promotie op een website, kan ervoor zorgen dat iets pietluttigs als ‘This brochure’ (in de Engelse brontekst) groot belang krijgt. Als vertaler doe je er verstandig aan om de verwijzing naar het oude medium weg te poetsen, omdat de communicatieve situatie erom vraagt.
Conventiegebonden vertaalproblemen zijn problemen die worden ingegeven door een verschil in normen en conventies. Standaardvoorbeelden die vaak worden aangehaald, zijn maateenheden en valuta. Ook het verschil in aanspreekvormen wordt vaak als conventiegebonden probleem naar voren geschoven. De categorie is echter behoorlijk uitgebreid als je in een specialistische context werkt. Voorbeelden zijn makkelijk te vinden. Als ondertitelaar zul je een hoog debet kunnen aanwijzen als een conventiegebonden probleem: in de ondertiteling moet je ‘condenseren’, waardoor weglatingen gerechtvaardigd zijn. Een ander voorbeeld is de aanwezigheid van een inhoudstabel aan het begin van een boek: er zijn flink wat culturen waarin men gewend is aan een inhoudsopgave aan het einde van een boek.
Talenpaargebonden problemen belanden in vertaalrelevante tekstanalyses op de derde plek. Uiteraard draait het hier om taalcontrastieve problemen. Wat doe je met de vertaling van een ontbrekend onderwerp in een high-contexttaal? Hoe spring je om met een gerundium in de brontekst? Wat doe je als de ene taal flexibeler is met bijwoordpositionering dan de andere? Als taalprofessional moet je ook hier goed oog voor nuance hebben. Personificaties zijn vaak lelijk in het Nederlands en kunnen zelfs lachwekkend zijn (denk aan: ‘Deze grafiek zegt ons’). In stijlhandboeken wordt gebruik van personificaties dan ook vaak afgeraden. Toch zijn er situaties waarin personificaties minder belemmerend werken: in veel (populariserend-)wetenschappelijke en literaire werken zijn personificaties vrij nuttig. Een personificatie is in die specifieke contexten dan ook geen talenpaargebonden, maar een conventiegebonden vertaalprobleem.
Tekstspecifieke problemen houden vaak verband met retorische eigenschappen van een tekst, namelijk het gebruik van stijlfiguren en tropen. Ook meertaligheid (een vreemdtalig element, dialectgebruik etc.) wordt in de theorie geregeld als tekstspecifiek probleem aangemerkt. Een probleem dat vooral in de zakelijke hoek als tekstspecifiek probleem kan worden getypeerd, is een tekst met feitelijke fouten, redactiefouten.
Bij een vertaalrelevante tekstanalyse word je geacht kritisch na te denken over problemen die van terugkerende aard zijn en om te zoeken naar een oplossing die in alle (of toch de meeste) gevallen uitkomst biedt. Het is daarbij de kunst om zo lang mogelijk met open vizier naar oplossingen te kijken. Vaak valt er namelijk geen oplossing, geen strategie aan te wijzen die echt ideaal is. Elke voordelige keus schijnt een nadeel te hebben. Voor studenten die pas net komen kijken, achten wij het van groot belang dat ze een opdracht op een samenhangende manier verwerken, dat er, om het zo maar te zeggen, ‘een idee achter zit’. Door een vertaling te flankeren met een analyse kunnen we inzicht verwerven in de opvatting van onze studenten.
Voordelen van analyse
Nu zou je kunnen denken: waarom zou je hier op een platform voor taalprofessionals aandacht aan besteden? Ik geef het grif toe: de vertaalrelevante tekstanalyse is in de eerste plaats een didactisch hulpmiddel. Als aspirerend taalprofessional leer je sneller inzien dat je als vertaler niet gewoon woordjes omzet in een andere taal; je ontwerpt een volwaardige tekst die met een communicatief doel wordt geschreven. Taalprofessionals hoef je deze boodschap (hopelijk) niet meer mee te geven. Toch betekent dit in mijn ogen niet dat ze geen baat meer hebben bij een vertaalrelevante tekstanalyse. ‘Als vertaler moet je meters maken’ klinkt immers wel goed, maar dit is wel een uitspraak die vaak gedaan wordt door vertalers die als generalist zijn begonnen: zij hebben meters gemaakt met weinig specialistische teksten. Tegenwoordig zien we echter dat minder specialistische teksten vaker aan vertaalmachines worden toevertrouwd. Specialistische kennis is dus meer dan ooit een vereiste voor beginnend vertalers. Een vertaalrelevante tekstanalyse kan beginnende taalprofessionals helpen om domeinspecifieke teksten beter te doorgronden en om zich doelgerichter te oriënteren op vertalingen binnen een specialistische context. Daarnaast mogen we niet vergeten dat het beroepsveld snel verandert. Door de opkomst van generatieve AI zien veel taalprofessionals zich genoodzaakt om te reageren of zelfs te anticiperen op taaltechnologische ontwikkelingen. Het belangrijkste verschil tussen generatieve AI en de vertrouwde tools, zoals DeepL en Google Translate, is dat generatieve AI, ondanks een redelijk vergelijkbare technologische infrastructuur, nadrukkelijker de principes van in-context learning toepast. De kwaliteit van de output is dus, zo wijst onderzoek naar Large Language Models uit, in belangrijke mate afhankelijk van de kwaliteit van de bijkomende instructie. Vertaalrelevante tekstanalyses kunnen vertalers helpen om doelgerichter instructies of prompts te formuleren. Bovendien biedt de analyse houvast bij de evaluatie van de output; je kan beter beoordelen of de doeltekst wel op zijn doel is toegesneden. Zo schep je als taalprofessional de voorwaarden voor een succesvolle integratie van generatieve AI in je aanbod van diensten. Hoe dat concreet in zijn werk gaat? Dat hoop ik in een volgende bijdrage te kunnen toelichten.