Competent, competenter, competentst

01/04/2022

'Specialisatie' vormt de sleutel tot succes in de vertaalsector. Wie kiest voor specialisatie, zo luidt het, kan zich beter onttrekken aan de zogenaamde 'race to the bottom' waar menig generalist aan deelneemt en zal beter in staat zijn om high-endklanten binnen te halen. Waar veel (vooral beginnend) vertalers echter niet echt van doordrongen zijn, is dat 'specialisatie' veel verschillende dingen kan betekenen. In dit artikel bied ik een korte inleiding tot het Erasmus+-project 'EFFORT', waar ik namens de Universiteit Utrecht aan bijdraag. Wat is EFFORT? En waarom kan het ons begrip van de term 'specialisatie' verrijken? En wat is het nut?

Een competentiehype

Sinds het begin van de eenentwintigste eeuw is er sprake van een competentiehype binnen de vertaalwetenschap. De kiem van het onderzoek naar vertaalcompetentie ligt in een hypothese van Brian Harris. In de jaren 1970 stelde hij dat vertaalvaardigheid een aangeboren vaardigheid van twee- of meertaligen is. De hypothese wordt de 'natural translation hypothesis' genoemd. Hoewel Harris het hier over 'echte' tweetaligheid heeft, zullen we snel geneigd zijn te denken aan de amateurs en beunhazen die onder het mom van 'Everyone can English' aan het vertalen slaan. Een reactie vanuit de vertaalwetenschap kon daarom ook niet uitblijven: vertalers zijn niet simpelweg mensen die twee talen beheersen; er komt meer bij vertaling kijken. Maar wat behelst die mysterieuze 'vertaalvaardigheid', die 'vertaalcompetentie' dan? Pas rond de eeuwwisseling is het echte onderzoek naar vertaalcompetentie op gang gekomen. Die late reactie heeft in grote mate te maken met de ontwikkeling van technologische snufjes waarmee 'vertaalgedrag' kon worden geregistreerd - toetsregistratiesoftware, eye-trackingtechnologie, EEG-scans etc. De hausse in competentieonderzoek heeft geleid tot de publicatie van een aantal competentieprofielen. Het ene profiel is meer wetenschappelijk qua insteek (PACTE-model), het andere profiel dankt zijn draagkracht aan reacties uit het werkveld (Landelijk profiel eindcompetenties vertalen).

Het nut van onderzoek

Het competentieonderzoek moet in de eerste plaats gezien worden als 'zuiver' wetenschappelijk onderzoek. Dat wil zeggen dat wetenschappers gewoon nieuwsgierig waren naar de vaardigheden, de skills van vertaler. Daarom en alleen daarom gingen ze die vaardigheden beschrijven. Aanvankelijk werd er niet uitgegaan van een praktische waarde van het onderzoek. Toch zien we dat er in de loop van de jaren ook stilletjes aan het besef is binnengesijpeld dat onderzoek ook een maatschappelijk nut kan hebben. 'Relevantie' en 'valorisatie' zijn steeds belangrijkere criteria bij de toekenning van fondsen voor onderzoek. Dat competentieonderzoek ook nut kan hebben, is de laatste jaren duidelijk geworden. De laatste decennia is er bijvoorbeeld geregeld onderzoek gedaan naar de handelingen van vertalers, vertaalstudenten en niet-vertalers. Uit de vergelijkingen van de processen blijkt duidelijk dat er (in algemenere zin) veel onderlinge verschillen tussen de vertaalprocessen van professioneel vertalers bestaan, maar dat professioneel vertalers wel anders te werk gaan dan vertaalstudenten en niet-vertalers. Een voorbeeld van redelijk oud onderzoek is onderzoek van Tirkkonen-Condit and Jääskeläinen naar woordenboekgebruik: professioneel vertalers maken gebruik van woordenboeken om betekenisnuances in kaart te brengen: ze vergelijken de verschillende betekenissen en quasi-synoniemen; anderen gebruiken woordenboeken om een betekenis te construeren: ze kijken meestal naar de eerste vertaling die in het woordenboek wordt gegeven en besteden minder aandacht aan contextueel gebruik. Dit onderzoek is nuttig, omdat het opleiders in staat stelt om goede opzoekvaardigheden aan te leren. Het primaire nut van competentieonderzoek ligt dan ook in de waarborging van de kwaliteit van vertaalopleidingen. Zo is het Landelijk profiel eindcompetenties vertalen, overigens net als het Landelijk profiel eindcompetenties tolken, uiteindelijk bedoeld als maatstaf om de zogenaamde 'startbekwaamheid' van beginnend vertalers te beoordelen.

EFFORT

Maar ik had beloofd om het over het EFFORT-project te hebben. Het EFFORT-project past binnen de onderzoekstraditie die ik hierboven heb geschetst. Met het EFFORT-project willen we ons niet langer blindstaren op het verschil tussen incompetent en competent gedrag. We richten onze aandacht opde verschillende competentieniveaus van vertalers: van absolute beginneling tot hyperspecialist. Voor het beginnersniveau (A-niveau) is de beschrijving eigenlijk al voltooid. In de komende jaren willen we de niveaus B en C beschrijven: simpel gesteld, we willen weten wanneer we vertalers 'competenter' en wanneer we ze het 'competentst' kunnen noemen. De aandachtige lezer zal begrijpen dat daarbij ook het toverwoord 'specialisatie' zal vallen. Met vijf zogenaamde 'transversal teams' verdiepen we ons in de vereiste vaardigheden bij specialisatie in economische, juridische, wetenschappelijke, technische en literaire vertaling. De eerste stapjes zijn nu gezet: we hebben per domein vastgelegd welke genres en teksttypen voorkomen, welke vertaalproblemen er zoal opduiken en welke middelen vertalers binnen hun specialisme inzetten. In de komende anderhalf jaar hopen we het B-niveau vast te leggen en een aanzet te geven tot beschrijving van vertalen in de hoogste echelons. Uiteraard gaan we daarbij ook een beroep doen op de expertise van hoogspecialistisch vertalers.

So what?

Dit is allemaal leuk en aardig maar waarom zou ik in de Linguaan 'reclame' willen maken voor dit project. Is het alleen omdat we specialistisch vertalers zoeken? Of - laten we man en paard noemen - is dit een verplicht onderdeeltje: outreach naar de vertalersgemeenschap als onderdeel van het project? De reden waarom ik in dit project ben gestapt, is omdat ik belang hecht aan inzicht in vertaalspecialismen. Ik ben bezorgd om leden uit de vertalersgemeenschap en om beginnend vertalers die, mede door een gebrek aan overzicht van het veld en aan bekendheid met de hogere echelons van het vertalen, zich tevreden stellen of zelfs het gevoel hebben dat ze zich tevreden 'moeten' stellen met lage tarieven. De duurzaamheid van een loopbaan als freelance vertaler is onlosmakelijk verbonden met financiële verloning en de waardering die daaruit spreekt. Met de resultaten van dit onderzoek hopen we daarom ook vertalers wegwijzer te maken in de wereld van high(er)-endvertalen. Daarnaast hoop ik dat we op termijn een instrument kunnen ontwikkelen om competentieniveaus te kunnen meten. Dat lijkt in eerste instantie niet wenselijk. Dat komt door onze ervaringen met certificeringsinstellingen in de vertaalwereld. Veel certificeringsinstellingen hebben een commercieel oogmerk. Ik hoop echter met academische instellingen een tool te ontwikkelen waarmee we zonder expliciet commercieel belang kunnen bepalen of een vertaler competent, competenter of zelfs het competentst in diens vakgebied is. De hoop is dat freelancevertalers zich binnen afzienbare tijd tegenover potentiële high(er)-endklanten aantoonbaar kunnen onderscheiden van de 'alleskunners' (Jacks of all trades) en de beunhazen zonder enige kennis of kunde die zich met veel aplomb in de markt zetten.

Wil je meer weten over het EFFORT-project, neem dan een kijkje op onze website.

Terug naar alle blogs